donderdag 10 november 2011

Geen vlaai in Zuid-Limbus


Voor sommige mensen bestaat er geen groter genoegen dan de beklimming van de Cauberg te bekronen met een stuk Limburgse vlaai. Na de helse beproeving voelt men zich als het ware gelouterd en maakt de pijn vrijwel onmiddellijk plaats voor een hemelse smaak op de tong.

Waarschijnlijk heeft de winterse Kouberg in het zuidelijke deel van de Limbus, uitkijkend over de Koudvuurkloof, via de gedachte aan de klim gezorgd voor de associatie met onze zuidelijke provincie. Vandaar ook dat het wat infernalere plaatsje halverwege de Limbus wel Roosteren moest gaan heten.

Samen met het vagevuur vormt de Limbus of het Voorgeborchte een enigszins merkwaardig gebied in het Katholieke hiernamaals. Vlees noch vis, is het gelegen tussen hemel en hel. De hemel is het bestemmingsoord van de gelukzaligen, terwijl de hel plaats biedt aan de verdoemden, de zware zondaars. Het tussengebied was bestemd voor de gelovigen (lees: Rooms-Katholieken) die na boetedoening nog kans maakten op een hemels plekje. Hun zonden waren nu ook weer niet van dien aard dat eeuwige verdoemenis een gerechte straf zou zijn.

Resteerde echter het probleem van wat te doen met lieden van onbesproken gedrag die buiten hun schuld nooit tot de hemel zouden kunnen worden toegelaten? Een verblijf in de hel zou onrechtvaardig zijn en boetedoening in het vagevuur onzinnig. Hiervoor werd de Limbus ingericht, of zou bedacht correcter zijn?

De Limbus was onderverdeeld in twee gebieden: de limbus patrorum en de limbus puerorum. Het eerste was het verblijf van degenen die de pech hadden gehad om vóór Christus geboren te worden, terwijl hun aardse staat van dienst hemelse proporties had gekend. Bedoeld worden de met name Oudtestamentische figuren die vanwege het mislopen van een christelijke doop nooit in aanmerking konden komen voor een hemels toegangspasje. De enige mazzel die ze nog hebben gehad is dat Jezus ze uit de hel heeft weten te bevrijden. De plaats Patrorum in Noord-Limbus aan de Roomse Route wijst hierop.

Het andere gebied, het Puerorum (op de kaart Zuid-Limbus), was bestemd voor kinderen die vóór hun doop al waren overleden. Plaatsjes als Onnozel en Onschuld wijzen hierop. Wat dit gegeven extra schrijnend maakt, is dat deze kinderen vroeger in het hiernumaals ook al buitengesloten werden. Zij mochten tot groot verdriet van hun naasten ook niet op het kerkhof begraven worden, maar kregen letterlijk een plek buiten de muren. Gelukkig heeft paus Benediktus in 2007 het voorgeborchte voor ongedoopte dode kinderen afgeschaft.

Zo bekeken was de Limbus weliswaar geen hels oord vol gruwelijke martelingen, maar zeer zeker ook geen verblijf om naar uit te kijken. Omdat de bewoners nu eenmaal Gods nabijheid werd ontzegd, waren de omstandigheden er nu eenmaal verre van hemels En wie er ondanks alles in slaagde de Kouberg te beklimmen kon vast en zeker niet rekenen op een beloning. Nee, zelfs geen stukje (hemelse) vlaai kon er vanaf in Zuid-Limbus.



(De illustratie is een fragment van de kaart Reformatie en Contrareformatie, te vinden op pagina 166-167 in de Atlas.)