zondag 13 juli 2014

SYMPATHY FOR THE DEVIL IN DISGUISE


Please allow me to introduce myself
I'm a man of wealth and taste
I've been around for a long, long year
Stole many a man's soul to waste
Niet alleen doorwinterde fans weten bij de door congaklanken ondersteunde schreeuw meteen wie er het woord zal nemen. Eigenlijk is het hierop volgende Please allow me, to introduce myself overbodig. Hier spreekt Satan, zij het in de hoedanigheid van Mick Jagger. .

The Rolling Stones, Pinkpop 2014

Voor menigeen zal dat bij het verschijnen van het Rolling Stones album Beggar's banquet in 1968 bij voorbaat al geen verrassing zijn geweest. waren de Stones niet altijd al overduidelijk van de duivel bezeten geweest en was dit niet voor de zoveelste keer een uitgelezen moment om de exorcismenoodlijn te bellen? Maar dat was 40 jaar geleden en inmiddels zijn we toch weer wat wijzer geworden, zou je denken. Ook al leken de Stones tijdens hun recente Pinkpop gedrevener dan ooit.

Niets lijkt echter minder waar. Vorig jaar werd paus Franciscus door zekere Vaticaanwatchers  nog beschuldigd van exorcisme toe hij een gehandicapte man via handoplegging zijn zegen gaf. De eerste stappen in dit verheven duiveluitdrijvingsplan zouden al gezet zijn door zijn voorganger Johannes Paulus II. Maar met de komst van de in de Zuid-Amerikaanse volkskerk gewortelde Franciscus is Satan volgens deze kringen zelfs begonnen aan een ongekende comeback.



Tot voor kort zag men in de hogere kerkelijke kringen de duivel toch vooral overdrachtelijk als als de personificatie van het kwaad dat in ieder mens zit. Maar deze opvatting lijkt nu op zijn retour. Ja, het kwaad bestaat echt. Het probeert in allerlei verleidelijke hoedanigheden de mensen aan te zetten tot alles wat Onze Lieve Heer verboden heeft en zo zijn 'kroon op de schepping' op allerlei manieren onderuit te halen. Het verhaal van Adam en Eva die door Lucifer in slangenverschijning verleid worden tot de erfzonde past in deze redenering. Op deze manier is de Meester van het Kwaad zelfs onderdeel van een hoger goddelijk plan om de mens bewust voor het goede te laten kiezen. Echt goed doet immers alleen degene die dar bewust voor kiest en niet bij toeval. Maar dan moet er wel sprake zijn van een kwaad alternatief zijn. En die taak rust op de schouders van Satan.



Dus pas op, de duivel is weer onder ons, zij het vermomd en wel. Om nu echt succesvol te kunnen zijn, zal het Kwaad vanzelfsprekend kiezen voor een zo verleidelijk hoedanigheid. Vandaar de grote voorkeur voor engelachtige maagden, femmes fatales of onnozele kinderen. Vele Hollywoodfilms in het horrorgenre zijn hier al aan gewijd. Denk maar aan bijvoorbeeld Rosemary's baby en The omen. Maar ook de (populaire) muziek liet zich niet onbetuigd. Elvis Presley waarschuwde ons er zelfs voor in zijn Devil in disguise:


You look like an angel
Walk like an angel
Talk like an angel
But I got wise
You're the devil in disguise
De ironie wil natuurlijk dat juist Elvis the Pelvis zelf in sommige kringen gezien werd als een soort boodschapper van duivel - zoniet Satan zelf in vermomming - met zijn opzwepende muziek en zijn seksueel beladen heupbewegingen.

Elvis the Pelvis

Omdat de mens nu eenmaal niet altijd beschikt over een sterke wil en hierdoor het kwaad wel eens te veel de overhand kan krijgen, is er soms aanvullende actie geboden. Vandaar de noodzaak van de duivelsuitdrijving, het exorcisme. Zo kent het Pauselijk Atheneum Regina Apostolorum een heuse exorcistencursus. En de behoefte aan gediplomeerde exorcisten schijnt de laatste jaren nog te groeien ook. Volgens het Sociaal en Cultureel Planbureau hangt dat samen met de toegenomen orthodoxie - neofundamentalisme wordt dit verschijnsel genoemd - onder kerkelijke jongeren.  Deze orthodoxie wordt onder meer gekenmerkt door een groeiend en 'hardnekkig' geloof in de traditionele beelden van hemel en hel.

Ook hier zit er weer een ironisch tintje aan. Ooit waren de eerste christelijke Kerkvaders tot de conclusie gekomen dat de hel en de duivel niet pasten bij de goedheid van Onze Lieve Heer en daarom geen werkelijkheid konden zijn. Om echter te voorkomen dat met name het klootjesvolk er maar op los gaan leven, was er een soort postmortale stok achter de deur nodig: de hel. En diezelfde hel zorgt nu voor problemen die met behulp van exorcisten bestreden moeten worden. Daar komt nog eens bovenop dat het exorcisme een aardig lucratieve bezigheid kan zijn. Als we bepaalde onderzoeken mogen geloven gaat het om duizenden gevallen per jaar met bedragen van soms 100 euro per behandeling. Ongetwijfeld zal aartsduivel annex satantrawant Mammoth (zie ook apocriefen) ook tevreden zijn.

Wie het genoegen had om de grootvaders van de rock'n roll onlangs op Pinkpop te zien optreden kon zich waarschijnlijk niet helemaal aan de indruk onttrekken dat zij het eeuwige leven lijken te hebben. En zeker gezien de wijze waarop zijn hier met volle teugen van staan te genieten, doet vermoeden dat er misschien ook meer voordelen aan een zekere mate van bezetenheid kunnen zitten dan gedacht. Kortom, alle reden om exorcisten zo veel mogelijk te mijden?


So if you meet me
Have some courtesy
Have some sympathy, and some taste

Use all your well-learned politnesse
Or I'll lay your soul to waste, mm yeah
(Woo woo, woo woo)
 
Bron: Sander van Walsum, Satan is terug, en de paus weet het, De Volkskrant, 10 juni 2014.

donderdag 8 mei 2014

ALS IK LATER DOOD BEN: HET HIERNAMAALS IN KINDEROGEN

 
Het is er fijn en er is altijd mooi weer. En je ziet je oma en opa terug. Je hoeft er eigenlijk niet te eten of te drinken, want dood gaan kun je niet meer, omdat je dat eigenlijk al gedaan hebt. Op tijd naar bed hoeft ook niet, omdat slapen ook niet meer hoeft. Je kunt er dus de hele dag spelen, bijvoorbeeld van wolk naar wolk springen. Toch wordt er gegeten en gedronken  maar dan alleen maar voor de gezelligheid. Daarom mag je er ook snoepen, heel veel zelfs, want misselijk word je er nooit. Als je pech hebt kom je in de hel, maar dan heb je dat eigenlijk ook wel verdiend. Wie zich altijd slecht heeft gedragen, gaat naar een donkere plek, diep onder de grond, waar het heel erg heet kan worden. Of iets van die strekking.

Het is vaak lastiger dan je denkt om je als volwassene nog te kunnen voorstellen hoe je als kind dacht over een leven na de dood. Opvallend en enigszins tegenstrijdig is natuurlijk het feit, dat je je een hemel voor kinderen voorstelde, terwijl je eigenlijk verwachtte dat je daar pas op zeer hoge leeftijd als grijsaard terecht zou komen. Nu probeerden de diverse geloofsovertuigingen daar tot op zekere hoogte in te voorzien, al waren die beelden meestal nu niet bepaald kindgericht; ken je doelgroep, zou je met terugwerkende kracht willen zeggen.

 


Out Heavenly Home
Nog steeds zijn er volop - m.n. christelijke - organisaties met hun typisch voorstellingen van het kinderparadijs, dat overigens opvallend veel overeenkomsten kent met de voorstellingen uit de Renaissance (zie Atlas).

Maar ondanks het feit dat dit in ons geval nog voor de massale ontkerkelijking en geloofsafvalligheid allemaal heeft plaats gevonden, is er betrekkelijk weinig blijven hangen. Op grond van de rijkdom van de diverse hiernamaalsbeelden - sla alleen maar eens de katholieke en protestantse beelden in de Atlas erop na - zou je meer mogen verwachten dan ons werd voorgeschoteld. Het beperkte zich veelal tot de geijkte gemeenplaatsen. Verder dan een brandende hel of die eeuwige bordjes pap met gouden lepeltjes en rondfladderende engeltjes kwam men niet. Het zou er aangenaam zijn, als je tenminste altijd braaf was geweest, zodat je zieltje rein en zonder zwarte vlekjes zou zijn gebleven. Nee, het leek zelfs niet in de verte niet op Luilekkerland. Integendeel het was één grote saaie bedoening. Hoewel we niet willen uitsluiten, dat hier sprake is van een zekere verdringing. Met het oog op ons structurele kwajongensgedrag hebben we ons wellicht volstrekt kansloos geacht. Niettemin hebben deze hemelse vooruitzichten er kennelijk nooit voor kunnen zorgen, dat we alles op alles gezet hebben om dit paradijselijk oord ooit te mogen betreden.

Wat dat betreft hadden ze beter 'ons kinderen' zelf kunnen vragen hoe de hemel er uit zou zien. Gelukkig is het denken over een (mogelijk) leven na de dood van alle tijden. En gelukkig is nu ook in de behoefte voorzien om de kinderen zelf eens aan het woord te laten.



Ineke Wiense heeft een groot aantal van deze beelden verzameld en meer dan dat in een alleraardigst boek met de titel Kun je internetten in de hemel? Hoe kinderen en jongeren uit verschillende culturen denken over leven en dood. Of zoals het op de achterkant wordt toegelicht:

In 'Kun je internetten in de hemel?' vertellen kinderen en jongeren uit verschillende culturen en religies welke gedachten, gevoelens en beelden zij hebben over de dood en wat er na de dood gebeurt. Ook vertellen ze hun verliesverhaal, wat hen steunt en troost geeft bij verlies en wat ouders, familie en school kunnen doen om te steunen. Ze hebben vragen over de dood en willen weten hoe anderen daarmee omgaan. Tot slot geven ze aan wat voor hen in het leven belangrijk is.
Om het onderwerp leven en dood bespreekbaar te maken, is in de bovenbouw van vijf basisscholen – openbaar, christelijk, katholiek, islamitisch en hindoestaans – over het thema leven en dood een les gegeven waarin kinderen tekeningen, gedichten en verhalen hebben gemaakt. Ook zijn met kinderen van deze scholen en met jongeren uit het voortgezet onderwijs over leven en dood interviews gehouden die een aanvulling vormen op de lessen. De verhalen van de kinderen en de jongeren zijn afgewisseld met voorbeeldverhalen, weetjes, interviews, tekeningen, tips en achtergrondinformatie.
Voor scholen is er tot slot een speciaal hoofdstuk met praktijkervaringen en tips.

'Kun je internetten in de hemel?' is geschreven voor en door kinderen en jongeren. Maar de uitgave is ook bedoeld voor ouders, familieleden, vrienden, leerkrachten, docenten en hulpverleners.
Het boek geeft veel praktische informatie en is daardoor van belang voor beroepsopleidingen.

Opmerkelijk is dat al die verhalen op een of andere manier ook weer een soort bloemlezing vormen van het grotere verhaal van 5000 jaar hiernamaalsbeelden, zoals beschreven in de Atlas. Alle typerende elementen zoals bijvoorbeeld de hoop, de troost, de beloning of de hereniging zien we erin terug, maar dan ontdaan van allerlei zware, quasidiepzinnige ballast. Back to basics zou je kunnen zeggen, oftewel het hiernamaals als hiernumaals maar dan aangenamer of zoals de tienjarig Jelle het kernachtig omschrijft:

De hemel is een soort aarde met mensen.
 


zaterdag 19 april 2014

HERRIJZENIS IN SPIJKERSCHRIFT: DE DUMUZI PASSION

Net zoals tijdens de komkommertijd kennelijk allerlei archeologische vondsten gedaan worden, lijkt de kerst- en paastijd uitermate geschikt om uiteenlopende religieuze gebruiken eens kritisch tegen het wetenschappelijk licht te houden. Althans als we de media mogen geloven. Gelukkig hoeft dat niet altijd gepaard te gaan met veel ophef of sensatiezucht.

Dumuzi wordt herboren op de knieën van de godin Ishtar
(Sumerisch rolzegel)

Hoe dat ook zij, in aanloop naar Pasen worden we op de hoogte gebracht van de Sumerische mythe van de herder Dumuzi. De arme drommel wordt hierin door demonen naar de onderwereld gesleept en vindt er de dood. Wat dit verhaal nu paasgevoelig maakt, is het feit dat deze Dumuzi ook weer uit de dood opstaat. Onvermijdelijk dringt zich de overeenkomst met het lijdensverhaal van Jezus Christus op. Het onderzoek naar deze mythe van de Leidse assyriologe Henriette Broekema toont onder meer aan, dat er inhoudelijk nog meer parallellen met het Passieverhaal zijn. Opvallend in dezen zijn de verraderlijke en de verloochenende vrienden, zeg maar de Judas en Petrus van Dumuzi. Daarnaast is er bijvoorbeeld een zekere overeenkomst tussen de plek des onheils, Golgotha, die net zo goed kan duiden op het dodenrijk.

De Kruisiging
Andrea Mantegna (1431-1506)

Nieuw is de relatie van het Bijbelse Jezusverhaal met andere, oudere bronnen niet. Denk hierbij maar aan Zarathustra en de hiermee verbonden Mithras-cultus, met de uit een maagd - op 25 december geboren - Mithras, al zijn de meningen over haar invloed op het Jezusverhaal nog steeds verdeeld. Ietwat duidelijker is wellicht de invloed van het Mozesverhaal uit het Oude Testament op de biografie van Christus, in de hoedanigheid van de 'nieuwe Mozes'.

Verder staat de mythe in de traditie van lenteriten, waarbij een mythe als metafoor gebruikt kan zijn voor het samenvallen van het einde van de ene (winter)tijd en het begin van een nieuwe (lente)tijd. Je zou dit natuurlijk ook kunnen zien als een wedergeboorte of een herrijzenis van het leven. Ook dit afsterven der natuur en het hierop volgende nieuwe, ontluikende leven zien we ook terug bij andere culturen uit de Oudheid, zowel in Egypte, in Mesopotamië als bij de Grieken en Romeinen.

Wanneer men deze overgang in een wat groter, wereldwijd verband trekt, zou men zelfs kunnen spreken van het einde der tijden, de Apocalyps. De geboorte, het lijden en de dood van Christus staan dan zelfs voor een nieuw begin van de mensheid. Met Christus' dood zijn al onze zonden sinds de erfzonde van Adam en Eva vergeven. De mensheid heeft als het ware een herkansing gekregen. We zullen hier maar verder niet ingaan op wat we met die herkansing hebben gedaan.

Opmerkelijk is overigens dat er tussen door nog een moment is geweest, waarop Onze Lieve Heer kennelijk toe was aan een grote schoonmaak. Op een of andere manier kwam hij er achter dat hij zich deels verschapen had. Volgens het Bijbelboek Genesis vond deze - geheel in  stijl van de lenteriten - grote voorjaarsschoonmaak plaats ten tijde van Noah. Het verhaal van de Ark en de Zondvloed lijkt ons voor een ieder bekend. En anders biedt  Darron Aronofsky filmversie momenteel de mogelijkheid om onze Bijbelkennis aan te vullen en of op te frissen.

Utnapishtim wordt door de goden in de Ark gezet

In de hoop niet al te vaak in herhaling te vallen, willen we er tenslotte toch nog (fijntjes) op wijzen, dat ook het Zondvloedverhaal een oudere versie kent. De auteurs van het Oude testament zijn hier zonder twijfel van op de hoogte geweest. In het Gilgamesjepos komt onze titelheld tijdens zijn zoektocht naar onsterfelijkheid terecht bij Utnapishtim. Deze woont samen met zijn vrouw op een eiland in de onderwereld. Zij zijn de enige overleefden van de alles en iedereen verzengende Zondvloed, waarmee de goden de mensheid hebben bestraft. Als beloning hebben Utnapishtim en zijn vrouw het eeuwige leven gekregen. Het echtpaar raadt Gilgamesj echter af om eeuwig te leven, wat wellicht toch iets zegt over de saaiheid van een dergelijk bestaan. Gilgamesj houdt niettemin aan en ondergaat de proef van zeven slapeloze dagen en nachten. Met het falen van Gilgamesj is het bewijs geleverd, dat hij - en dus de mens - niet geschapen is voor de eeuwigheid.
(zie ook: Een zoektocht naar onsterfelijkheid, 21-02-2013)

Wat natuurlijk niet wegneemt, dat er af en toe aan de eeuwigheid geproefd mag worden. Kortom, hoogste tijd voor de Matthäus Passion.

Zalig Pasen!




Bron: Interview Henriette Broekma (Maarten Keulemans), De Volkskrant, 18 april 2014.

Over Noah zie ook: http://www.imdb.com/title/tt1959490/

zondag 9 maart 2014

DANSE MACABRE TUSSEN HEMEL EN HEL

Voor de een vormt het de jaarlijkse onderdompeling in hemelse sferen, voor de ander staat het gelijk aan een bezoek aan de diepste onderaardse hellekrochten, inclusief het helse kabaal van zwaar benevelde demonische wezens. Maar hoe je het ook wil bekijken, de carnaval is jammer genoeg of is het gelukkig weer voorbij. Ach, maar het is niet aan ons om op deze plaats daarover te oordelen.

 
 
Fresco van een dodendans (detail) in de heilige Mariakerk in Beram (Kroatië), met onder meer een boer, een rijke vrouw en een hoge geestelijke.
 
Carnaval is voor sommigen nu eenmaal een serieuze traditie gehuld in volksvermaak die op een of andere manier verbonden is met eeuwenoude lenteriten. Ook de oude Germanen en de Romeinen kenden namelijk zo hun gebruiken op dit gebied. Vaak markeerden zij het begin van het nieuwe jaar en dus het afscheid van het oude jaar. De Romeinen namen hiervoor trouwens uitgebreid de tijd. Niet voor niets telde hun jaar slechts tien 'echte' maanden - van maart tot en met december - die nog steeds terug te vinden in onze benamingen met september als 7e tot en met december als 10e maand. Tijdens de andere twee maanden lag het leven min of meer stil, zeker van het perspectief van de landbouw, het werken op het land. Januari en februari waren daarom 'feestmaanden', met onder meer een belangrijke rol weggelegd voor de god Janus, de god die twee kanten - oud en nieuw - uitkijkt (zie Januskop). Janus werd aangeroepen aan het begin van de zaai- en oogstseizoenen, evenals bij huwelijken en geboorten. Janus was als het ware een soort goddelijke portier van en naar nieuw leven. Niet voor niets werd zijn naam in een adem genoemd met de zogenaamde Saturnaliën, ter ere van de god Saturnus, aan het begin van de zonnewende (21 december), feesten in aanloop naar de lente.

 
Janus(kop) Vaticaan Museum,  Rome

Ook de Germaanse volkeren kende dergelijke lenteriten, waarbij met groot vertoon afscheid werd genomen van de winter en de wintergeesten. Vermoedelijk waren bepaalde gebruiken in de Middeleeuwen hier nog op gebaseerd. Om een echt nieuwe start te kunnen maken, was het nodig dat eerst alles op z'n kop gezet werd. Voordat men weer tot de dagelijkse gang van zaken kon overgaan, werd deze en dus ook de maatschappelijke orde eerst als het ware omgekeerd. Zo kon het zijn dat de dorpsgek benoemd werd tot dorpsleider, om na enkele dagen van feestelijkheden weer afgezet te worden, waarmee de orde werd hersteld. De uitverkorene stond zo symbool voor het oude. Om het nieuwe een kans te geven, moest het eerst vernietigd worden: Le sacre du printemps, het lenteoffer verpakt in allerlei rituelen.*  Deze vernietiging van het oude zien we nog terug in het carnavalsgebruik, waarbij op de laatste avond een grote pop of een masker verbrand, in het water gegooid of begraven wordt.

 
Het Mooswief te Maastricht, vlak voor de rituele onderdompeling.
 
 
De meest fervente carnavalsvierders zien juist in dit omgooien van de maatschappelijke verhoudingen één van de grote verdiensten van het carnaval. De massale verkleedpartij heft tijdelijk alle sociale verschillen op en biedt aldus de mogelijkheid om op voet van gelijkwaardigheid met elkaar in contact te komen. Met gezonde spot kan men vervolgens zijn hart luchten en zo de basis leggen voor hernieuwd gemeenschapsgevoel. Alle frustraties hebben een uitlaatklep gekregen en de gemeenschap kan weer als vanouds functioneren. Wellicht dat de wens meer dan eens de vader van de gedachte is, maar de gedachte zal ongetwijfeld vol goede bedoelingen zijn. Het zal niemand verbazen, dat de euforische werking van alcoholnevelen de klare blik op de werkelijkheid ook wel eens zou kunnen vertroebelen. Maar wie zal het zeggen, carnaval als democratische smeerolie voor de vastgeroeste standenmaatschappij? Met de uniformiteit van de kostuums als middel om de onderlinge maatschappelijke verschillen te verstevigen?

 
Fragment van een 15e eeuws fresco in de Heilige Drie-eenheidskerk te Hrastovlje, (Slovenië), waarop diverse hoogwaardigheidsbekleders (zie ) staan afgebeeld naast eenvoudige lieden)

Dit beeld van de uniformiteit doet sterk denken aan de zogenaamde dodendans, de danse macabre, die de wand van behoorlijk wat kerkgebouwen heeft versierd. Wellicht is hij voor menigeen vooral bekend van een prachtige muziekstuk * *van Camille Saint-Saëns (1835-1921), ook al kennen we dat meestal weer in eerste instantie van de Efteling (Het Spookslot). Toch waren dodendansen al in de late middeleeuwen buitengewoon populair. Zij stonden in het teken van momento mori, het gedenk te sterven, en vormden een waarschuwing dat het aardse bestaan slechts van voorbijgaande aard was waarvoor men later - in eeuwigheid -  ter verantwoording zou worden geroepen. Het mag duidelijk zijn, dat wie zich schuldig maakte aan een leven vol zonden, dit in het hiernamaals zwaar zou moeten bekopen. Opvallend was dat met name degene die het in het hiernumaals vooral materieel voor de wind ging, zich extra zorgen moest maken.

Dodendans waarin mensen van verschillende rangen en standen door de dood worden opgehaald. Fragment van een fresco in de Discipelenkerk, Clusone, Bergamo, Italië.

Wie zo'n dodendans nader bekijkt ziet een rij - eigenlijk een rei of rondedans - dansende personen van verschillend allooi en allure die allen vergezeld worden door een (hun) eigen skelet. Hiermee wil men uitdrukken dat we in de dood allen gelijk zijn, een bleek geraamte. Het komt nu niet aan op uiterlijkheden, maar op het innerlijke, de reinheid van de ziel. In dit opzicht zal volgens de gedachtegang van de dodendans de omkering van de maatschappelijke orde - met de maatschappelijk bevoorrechten nu in de rol van de grootste zondaars - permanent zijn.

The intrigue (James Ensor, 1890)

Carnaval en het principe van de dodendansen zijn naar ons idee op schitterende wijze met elkaar gecombineerd door de Belgische kunstenaar James Ensor. Op zijn schilderijen komen doodsdreiging, carnavalesk vertier en maatschappijkritiek op een bijzondere wijze uit de verf. Helse angst en hemels genot kunnen dus wonderwel samen gaan. Ook al is carnaval voor de een identiek aan een bezoek aan de hel van de Barok (waarover later meer) en voor de nader de jaarlijkse onderdompeling in een warm bad van nostalgie zonder de rimpeltenen na afloop. Maar per slot van rekening is de hel voor alle duivels per definitie een hemels oord. Voor de twijfelaars is er daarom altijd nog de mogelijkheid om op Vastenavond een bezoek te brengen aan café 't Duvelke, gelegen in de Helstraat, nabij de Paradijsstraat. Kortom, er is altijd sprake van keuzevrijheid. Waar gaat dus de volgende danse macabre heen?

 
de hemelse hel?
(Café 't Duvelke, Sittard)


* het louteringsproces van carnaval is meesterlijk beschreven in de roman Naar de overkant van de nacht van Jan van Mersbergen; lees dat boek!!
** voor een ieder die het zich niet zo snel voor de geest kan halen, een bijzondere versie met animatie:
http://www.youtube.com/watch?v=z0glOYQBlSA


zondag 16 februari 2014

KINGDOM OF HEAVEN OF KRUISVAARDERS OP HELLEVAART?

Hemels Jeruzalem
(Gustave Doré)


Eind 11e eeuw riep paus Urbanus II zijn gelovige onderdanen op tot een Kruistocht om het (vermeende!) Heilige Graf (van Jezus Christus) in Jeruzalem te bevrijden. Tot die tijd hadden joden en christenen in en rond Jeruzalem in alle rust hun geloof kunnen belijden; de Arabische overheersers waren in dit opzicht tamelijk verdraagzaam geweest. Met de komst van de Seldsjoeken kwam hier een einde aan. Ook het christelijke Byzantijnse rijk werd bedreigd. De Byzantijnse keizer deed hierop een oproep om hulp, waar de paus - namens alle christenen in het westen - graag gehoor aan gaf. Hij wist een groot leger te mobiliseren, bestaande uit koningen, edelen, maar ook eenvoudigere lieden. Iedereen had zo zijn motieven: avontuur, grond, buit of religieuze overtuiging. Toch zal het vooruitzicht op een grotere kans op een plekje in de hemel voor menigeen ook aanlokkelijk zijn geweest. Immers, wat zou je daarvoor nog meer kunnen doen dan het graf van Jezus Christus, de Verlosser in eigen persoon zelf, te bevrijden?

Hoe dan ook, niet veel later trok een groot kruisvaardersleger, over land en over zee, oostwaarts. In 1099 veroverden de kruisvaarders Jeruzalem en stichtten enkele kruisvaardersstaten langs de oostkust van de Middellandse Zee. Het belangrijkste werd het Koninkrijk Jeruzalem met aan het hoofd een koning annex 'beschermer van het Heilige Graf'.

De kruisvaardersstaten

Uiteraard zat in dit nieuwe koninkrijk een verwijzing naar het Hemelse Jeruzalem uit het Oude Testament. Het nieuwe Jeruzalem, zoals het ook genoemd werd, zou de woonplaats worden van alle gelovigen die na het Laatste Oordeel zouden zijn uitverkoren. De gouden stad vol pracht en praal zou als het ware uit de hemel neerdalen en haar poorten openen voor alle gelukzaligen. Het mag duidelijk zijn, dat voor alle verdoemden een andere bestemming zou zijn weggelegd. Zij zouden voor eeuwig branden in de hel. Het is wellicht geen verrassing, dat onder deze verdoemden de 'heidense' moslims een prominente plaats dicht bij het hellevuur zouden innemen.

Toen de Kruisvaarders Jeruzalem veroverden had het er overigens alle schijn van, dat zij het Bijbelse scenario naar de letter volgden. In een soort van generale repetitie, mochten de veelal islamitische inwoners van Jeruzalem en omstreken de rol van verdoemden op zich nemen. Het nieuwe 'Hemelse Koninkrijk' werd gegrondvest op moord en doodslag, een gigantisch bloedblad zonder onderscheid des persoons. Na een dergelijk optreden kon wraak van islamitische zijde natuurlijk niet uitblijven. Je hoefde geen ziener te zijn, om te voorspellen wat de christelijke slagers te wachten zou staan als de gelegenheid zich zou voordoen. En die kwam er ook, misschien wel sneller dan gedacht.  


Ridley Scotts niet onaardige interpretatie van de Kruistochten in zijn Kingdom of Heaven uit 2005.

Nadat de islamitische legers zich onder Saladin weer verenigd hadden, was het weer vrij snel afgelopen met de hemelse missie van de paus. In 1291 viel Akko als laatste kruisvaardersstad in Arabische handen.|Je zou kunnen zeggen, dat de kruisvaarders hun 'verdiende straf' niet ontliepen. En sterker nog, ook na hun dood zou deze - geheel in de lijn van het denken over leven na de dood bij zoveel culturen - een navenante voortzetting krijgen. In de onderste krochten van de zeven hellen van de islam is er ongetwijfeld een speciaal pijnlijk gebied gereserveerd voor de 'heroïsche' veroveraars van weleer.


Een prachtige voorstelling van een Islamitisch Laatste Oordeel waarbij Mohammed zowaar Allah bijstaat om de ongelovigen richting hellemuil te sturen.


Kortom, wat ooit begon als een bevrijdingsoperatie van het Hemelse Koninkrijk eindigde vanuit moslimoptiek uiteindelijk met een islamitische hellevaart. Hoe die verder in zijn werk ging, valt na te lezen in hoofdstuk 7 van onze apocriefen over de islamitische ondervraging aan het graf (2).


maandag 6 januari 2014

ENGELEN ZONDER VLEUGELS


moderne voorstelling van een kortgewiekte engel

Als jonge kapelaan had de Italiaanse pater Renzo Lavatori al de gewoonte om de borst- en dijstukken aan de kant te schuiven. Meestal probeerde hij zo snel mogelijk zijn hand op een vleugel te leggen. Het maakte hem niet uit of het nu om kip, kalkoen of gevogelte ging. Het genoegen dat hij ontleende aan het afscheuren van een vleugel was doorgaans even groot als de smaak van het gebraad in zijn mond.

Pater Lavatori
 
Niemand had aan die gewoonte ooit veel aandacht besteed. Totdat hij onlangs het wereldnieuws haalde met een aantal gedurfde uitspraken met betrekking tot engelen. Op een conferentie over deze hemelbewoners in Rome constateerde Lavatori als zelfverklaard engelenspecialist dat de engel een soort comeback lijkt te maken. Dit, vooral dankzij de groeiende populariteit van allerlei New Age achtige religies. Tot ongenoegen van een aanzienlijk aantal meer traditioneel ingestelde christenen moeten we volgens onze engelaar de engel niet zo zeer zien als de gevleugelde hemelse boodschapper maar veeleer als een verzameling lichtstralen. 

In onze apocriefen (zie Engelen en Duivels: de apocriefen) hebben we al eens uitgelegd hoe en waarom de engel aan zijn vleugels is gekomen. En nu wil een Italiaanse pater aan deze eeuwenlang succesrijke voorstelling zo maar een eind aan maken? Wie zit er nu te wachten op engelen zonder vleugels?

De eerlijkheid gebiedt echter te zeggen, dat dit ook weer andere perspectieven biedt. Het toeval wil namelijk dat de ChristenUnie-jongeren elk jaar een 'Engel van het jaar' kiezen. Dit jaar is oud-Kamerlid voor de PvdA Myrthe Hilkens 'uitverkoren'. Zij heeft deze eer te danken aan het feit, dat zij als politica steeds met passie de misstanden in de prostitutie heeft bestreden.

Engel van 2013: Myrthe Hilkens

Ongetwijfeld heeft zij meer dan terecht deze titel verdiend. Bij ons weten is Myrthe echter, ondanks haar engelachtige voorkomen, volledig vleugelloos. En dan niet alleen omdat ze tijdens haar Kamerlidmaatschap de steun van zowel de linker- als de rechtervleugel van haar partij heeft verloren. Maar wie zit er na zo'n uitverkiezing nog op vleugels te wachten?

Daarom is het is een prettige gedachte, dat mede dankzij pater Lavatori engelen zonder vleugels uiteindelijk ook bestaansrecht hebben. Onze engel van 2013 bewijst dat je kennelijk niet perse doorschijnend hoeft te zijn om toch te kunnen stralen als een lichtend voorbeeld voor anderen.  

 

vrijdag 27 december 2013

KLEURRIJKE KLETSKOEK AAN DE HEMELPOORT


 
Indigo blue and green brilliant healing energizing light spiral tunnel
(een zowel veel- als weinigzeggende titel)

Gelukkig dat er in deze donkere dagen rond kerst weer licht aan het einde van de tunnel komt. En deze keer niet saai wit, maar kleurrijk als de regenboog. Jammer genoeg zult u daarvoor wel eerst moeten overlijden, al hoeft dat niet volledig te zijn.

Inderdaad, we hebben het weer eens over de bijna-doodervaring (BDE). Een tijdje geleden - zie Vals licht aan het einde van de tunnel - hebben we hier al aandacht aan besteed. Maar deze keer lijkt er eindelijk ook overtuigend bewijs geleverd voor het bestaan van de hemel.

Want een heuse kritische wetenschapper heeft zelf een hemelse uitstap gemaakt. De Amerikaanse neurochirurg Eben Alexander lag namelijk zes dagen lang in een coma. In deze tijd is hij geheel volgens de regels van het visioenenboekje - zoals wij dat al kennen van bijvoorbeeld Dante - rondgeleid door een gids uit hogere sferen, in dit geval zijn reeds overleden zus. Eenmaal ontwaakt en -naar eigen zeggen- volledig hersteld, heeft hij zijn ervaringen vastgelegd in een kloek boekwerk met de van enige twijfel ontheven titel Proof of Heaven, vanzelfsprekend - zeker in Amerika - een bestseller. 

 
Proof of Heaven

Sinds die tijd verkondigt onze hersensjamaan wereldwijd de blijde boodschap en is hij meer dan eens te gast bij talkshows. Nadat hij al bij Oprah Winfrey te gast was, mocht hij zowaar aanschuiven bij Ivo Niehe's Tros TV show. Wat ongetwijfeld in zijn voordeel spreekt is het feit, dat hij er ook nog eens goed uitziet. Nu probeerde Ivo nog even sceptisch uit de hoek te komen door onze dokter Bernard van de BDE een aantal kritische vragen te stellen. Maar tegenover zoveel charme was hij niet opgewassen. En nadat Alexander eenmaal een korte beschrijving had gegeven van de bijna-doodbeelden, voor ons kijkers schitterend gevisualiseerd met kleurrijke, psychedelische kleurschakeringen en fladderende vlindertjes, waren ook wij verkocht. Om maar te zwijgen van het studiopubliek, dat overwegend leek te bestaan uit smachtende dames. Nee, kom vooral niet aan dit hiernamaals.

 
De cursus BDE?  

Hoe sneu is dit alles voor mensen als columnist Gard Simons, die in een stuk in de Volkskrant * probeert op de gevaren van vermeende hemelbezoekers te wijzen. Simons, die - voor wie dit van belang vindt - zelf overigens ook niet onaardig oogt, toont naar ons idee op overtuigende wijze aan, dat Alexanders boek weinig met wetenschap te maken heeft. Gecombineerd met de plaatjes uit de tv-show hebben we hier kennelijk te maken met het zoveelste voorbeeld van kleurrijke kletsboek onder het mom van wetenschap.

Maar zeg nu zelf, wie zou u nu eigenlijk het liefst geloven? Iemand die probeert u te behoeden voor misleiding door charlatans of iemand die u een fantastische inkijk biedt op het leven na de dood?  Geef maar toe, wij vinden het veel verleidelijker om ons te laven aan kleurrijke kletskoek over het hiernamaals dan open te staan voor al die kritische zuurpruimen die maar blijven beweren dat we van hiernumaals iets moeten proberen te maken. Je zou er bijna spontaan van gaan smachten. Proof of Heaven is daarvan het belangrijkste bewijs.

* Gard Simons, Bijna Dood Ervaring, De Volkskrant