donderdag 8 mei 2014

ALS IK LATER DOOD BEN: HET HIERNAMAALS IN KINDEROGEN

 
Het is er fijn en er is altijd mooi weer. En je ziet je oma en opa terug. Je hoeft er eigenlijk niet te eten of te drinken, want dood gaan kun je niet meer, omdat je dat eigenlijk al gedaan hebt. Op tijd naar bed hoeft ook niet, omdat slapen ook niet meer hoeft. Je kunt er dus de hele dag spelen, bijvoorbeeld van wolk naar wolk springen. Toch wordt er gegeten en gedronken  maar dan alleen maar voor de gezelligheid. Daarom mag je er ook snoepen, heel veel zelfs, want misselijk word je er nooit. Als je pech hebt kom je in de hel, maar dan heb je dat eigenlijk ook wel verdiend. Wie zich altijd slecht heeft gedragen, gaat naar een donkere plek, diep onder de grond, waar het heel erg heet kan worden. Of iets van die strekking.

Het is vaak lastiger dan je denkt om je als volwassene nog te kunnen voorstellen hoe je als kind dacht over een leven na de dood. Opvallend en enigszins tegenstrijdig is natuurlijk het feit, dat je je een hemel voor kinderen voorstelde, terwijl je eigenlijk verwachtte dat je daar pas op zeer hoge leeftijd als grijsaard terecht zou komen. Nu probeerden de diverse geloofsovertuigingen daar tot op zekere hoogte in te voorzien, al waren die beelden meestal nu niet bepaald kindgericht; ken je doelgroep, zou je met terugwerkende kracht willen zeggen.

 


Out Heavenly Home
Nog steeds zijn er volop - m.n. christelijke - organisaties met hun typisch voorstellingen van het kinderparadijs, dat overigens opvallend veel overeenkomsten kent met de voorstellingen uit de Renaissance (zie Atlas).

Maar ondanks het feit dat dit in ons geval nog voor de massale ontkerkelijking en geloofsafvalligheid allemaal heeft plaats gevonden, is er betrekkelijk weinig blijven hangen. Op grond van de rijkdom van de diverse hiernamaalsbeelden - sla alleen maar eens de katholieke en protestantse beelden in de Atlas erop na - zou je meer mogen verwachten dan ons werd voorgeschoteld. Het beperkte zich veelal tot de geijkte gemeenplaatsen. Verder dan een brandende hel of die eeuwige bordjes pap met gouden lepeltjes en rondfladderende engeltjes kwam men niet. Het zou er aangenaam zijn, als je tenminste altijd braaf was geweest, zodat je zieltje rein en zonder zwarte vlekjes zou zijn gebleven. Nee, het leek zelfs niet in de verte niet op Luilekkerland. Integendeel het was één grote saaie bedoening. Hoewel we niet willen uitsluiten, dat hier sprake is van een zekere verdringing. Met het oog op ons structurele kwajongensgedrag hebben we ons wellicht volstrekt kansloos geacht. Niettemin hebben deze hemelse vooruitzichten er kennelijk nooit voor kunnen zorgen, dat we alles op alles gezet hebben om dit paradijselijk oord ooit te mogen betreden.

Wat dat betreft hadden ze beter 'ons kinderen' zelf kunnen vragen hoe de hemel er uit zou zien. Gelukkig is het denken over een (mogelijk) leven na de dood van alle tijden. En gelukkig is nu ook in de behoefte voorzien om de kinderen zelf eens aan het woord te laten.



Ineke Wiense heeft een groot aantal van deze beelden verzameld en meer dan dat in een alleraardigst boek met de titel Kun je internetten in de hemel? Hoe kinderen en jongeren uit verschillende culturen denken over leven en dood. Of zoals het op de achterkant wordt toegelicht:

In 'Kun je internetten in de hemel?' vertellen kinderen en jongeren uit verschillende culturen en religies welke gedachten, gevoelens en beelden zij hebben over de dood en wat er na de dood gebeurt. Ook vertellen ze hun verliesverhaal, wat hen steunt en troost geeft bij verlies en wat ouders, familie en school kunnen doen om te steunen. Ze hebben vragen over de dood en willen weten hoe anderen daarmee omgaan. Tot slot geven ze aan wat voor hen in het leven belangrijk is.
Om het onderwerp leven en dood bespreekbaar te maken, is in de bovenbouw van vijf basisscholen – openbaar, christelijk, katholiek, islamitisch en hindoestaans – over het thema leven en dood een les gegeven waarin kinderen tekeningen, gedichten en verhalen hebben gemaakt. Ook zijn met kinderen van deze scholen en met jongeren uit het voortgezet onderwijs over leven en dood interviews gehouden die een aanvulling vormen op de lessen. De verhalen van de kinderen en de jongeren zijn afgewisseld met voorbeeldverhalen, weetjes, interviews, tekeningen, tips en achtergrondinformatie.
Voor scholen is er tot slot een speciaal hoofdstuk met praktijkervaringen en tips.

'Kun je internetten in de hemel?' is geschreven voor en door kinderen en jongeren. Maar de uitgave is ook bedoeld voor ouders, familieleden, vrienden, leerkrachten, docenten en hulpverleners.
Het boek geeft veel praktische informatie en is daardoor van belang voor beroepsopleidingen.

Opmerkelijk is dat al die verhalen op een of andere manier ook weer een soort bloemlezing vormen van het grotere verhaal van 5000 jaar hiernamaalsbeelden, zoals beschreven in de Atlas. Alle typerende elementen zoals bijvoorbeeld de hoop, de troost, de beloning of de hereniging zien we erin terug, maar dan ontdaan van allerlei zware, quasidiepzinnige ballast. Back to basics zou je kunnen zeggen, oftewel het hiernamaals als hiernumaals maar dan aangenamer of zoals de tienjarig Jelle het kernachtig omschrijft:

De hemel is een soort aarde met mensen.