maandag 14 oktober 2013

UMBERTO E COCAGNE

Luilekkerland van Pieter Brueghel de Oudere (1520-1569).
 
 
Onlangs verscheen De geschiedenis van imaginaire landen en plaatsen van de Italiaanse schrijver en semioticus Umberto Eco, bekend van uiteenlopende werken als De naam van de roos, De slinger van Foucault maar ook De geschiedenis van de schoonheid en De geschiedenis van de lelijkheid. Zoals Willem Otterspeer het in zijn recensie omschrijft: "Het boek gaat over fictie die werkelijkheid is geworden, over imaginaire plekken die zo tot onze verbeelding spraken dat we zijn gaan zoeken, en waarvan we soms meenden ze gevonden te hebben."*
 
Eén van die imaginaire plekken is het luilekkerland Cocagne, mede ontsproten aan de fantasie van mensen met de behoefte om in gedachten te ontsnappen aan de barre werkelijkheid van een bestaan vol pijn, honger, ziekte en dood. Dit fantasieland werd niet alleen werkelijkheid, maar ging ook - tot op zekere hoogte - een blauwdruk vormen voor het leven na de dood. Het paradijs werd als het ware gespiegeld aan Cocagne, een land vrij van de ellende van alledag, dus zonder pijn, honger, ziekte,  verdriet en uiteraard met eeuwig leven.
 
Nu hebben we in de Atlas al uitgebreid stil gestaan bij Cocagne, waarbij we dankbaar gebruik gemaakt hebben van het zeer informatieve en buitengewoon leesbare Dromen van Cocagne van Herman Pleij. Zoals wellicht bekend, hebben we eerder al eens onze schijnwerpers gericht op de vormgeving van de kaart (zie Luilekkerland is om van te smullen, 16 september 2011). Daar willen we graag nog aan toevoegen, dat deze kaart een soort tweedeling kent, waarvan het grootste deel een gefantaseerde weergave is van met name de literaire bronnen over Cocagne/Luilekkerland. Op dit gedeelte vinden we de biermeren, de wijnrivieren, het gebraden gevogelte en de diverse nagerechten, kortom één grote dis vol zware kost met luchtige woordspelingen. Het - zuidoostelijk gelegen - rechterbenedenhoekje heet Luilekkerland. Ofschoon Cocagne en Luilekkerland door elkaar gebruikt worden, hebben wij ervoor gekozen om laatstgenoemde benaming expliciet te reserveren voor de kinderfantasie. Vandaar dat we daar de snoeptrommel uit onze kindertijd alle ruimte hebben gegeven. Generatiegenoten zullen er ongetwijfeld de inhoud van de snoepbak naast de kassa van de plaatselijke kruidenier, ergens in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw, in herkennen.
 
 

 
Vanzelfsprekend besteedt ook Umberto Eco aandacht aan Cocagne, maar als we Pieter Steinz in de NRC van 5 oktober (graag) mogen geloven:
 
Misschien is niet alles goud wat er blinkt. Zo maakt Eco zich er soms makkelijk vanaf en zijn de inleidende essays over Luilekkerland en het Paradijs wat plichtmatig en opsommerig; dat is beter gedaan in Dromen van Cocagne van Herman Pleij en de Geïllustreerde atlas van het hiernamaals van Derksen, Van Mousch en Mijwaard.
**
 
Zonder nu meteen het idee te hebben dat we überhaupt in de schaduw van Umberto's eruditie en schrijverschap zouden kunnen staan, valt het zo nu dan toch zwaar de neiging te onderdrukken om je eigen Cocagne te bouwen, ook al is dat slechts gebaseerd op één klein,  bescheiden zinnetje.
 
* De werkelijkheid van onze verbeelding, Willem Otterspeer in de Volkskrant, 12 oktober 2013
 
**